Interview

 

We hebben Willem Zijlstra, initiator en voorzitter van ArsProDeo gevraagd zich uit te spreken over zijn passie.

 

 

Willem, waarom ben je APD ooit begonnen?

Wij waren als kunstenaarsgroep lid van CABK, Christian Artists Beeldende Kunst wat later bij CNV Kunstenbond ging horen, maar het werk van de deelnemende kunstenaars bleef eigenlijk ongebruikt. Toen dacht ik dat het waardevol zou zijn om een manier te zoeken om het werk van deze kunstenaars wel zichtbaar te maken voor kerken die met kunst wilden werken.

Inmiddels is CNV een andere kant opgegaan. CABK is daar los van gekomen. Maar het idee om kerk en kunst letterlijk bij elkaar te brengen is doorgegaan. En dat functioneert als een zelfstandige werkgroep. APD is ongeveer zeven jaar geleden begonnen en we zijn doorgegaan. Het netwerk heb ik nog vanuit CNV kunstenbond.

Binnen CNV was een soort netwerk ontstaan door alle diverse activiteiten. Het is waardevol dat je elkaar kent, waardeert, elkaars werk kent en probeert om samen te werken. We gebruiken nog steeds dat netwerk maar als we nu een nieuwe aanmelding hebben verloopt dat niet meer via CNV maar gaat dat direct via APD.

APD richt zich in de eerste plaats op het exposeren in kerken. Er gebeuren ook wel eens andere zaken zoals een lezing maar het leeuwendeel draait om wat we in de kerken doen.

De kunstenaars waar we mee werken belijden in de basis navolgers van Christus te zijn maar in kerkelijke gezindte wordt geen onderscheid gemaakt. We bieden onze diensten ook kerkbreed aan, van evangelische tot meer traditionele kerken.

 

Waarom is een organisatie als APD nodig?

Omdat wij dingen kunnen doen die je als individuele kunstenaar niet zo makkelijk kunt doen. We kunnen met een groep kunstenaars werk leveren. We kunnen een reservoir aan mogelijkheden bieden.

Er staan foto’s van kunstwerken op de APD website maar in de praktijk gaat het vaak zo dat ik de kunstenaars mail dat er een expositie aan komt en vraag wie er werk heeft dat bij een bepaald thema past. Dat gaat niet als je alleen bent. Dan zou je na enkele exposities geen werk meer hebben om te exposeren.

Bovendien is het altijd goed te zien hoe kunstwerken elkaar kunnen aanvullen. Dat levert altijd weer iets verrassends op. Bovendien hebben we voor ieder wat wils, van meer abstract naar figuratief of meer expressief werk. En we werken dus vaak met een thema en stellen zo de exposities samen. Deze thema’s worden of door de kerken of door ons aangedragen en kunnen aansluiten bij een bepaalde prekenserie, het kerkelijk jaar of een thema waar een gemeente mee bezig is.

 

Herinner je de eerste expositie nog?

Oi, dat weet ik even niet meer. Nou dat zou grappig zijn om eens na te kijken. Nee… ik weet het niet meer. We zijn begonnen met exposities met drie werken. Twee tweedimensionaal en een driedimensionaal. Maar in de praktijk wijkt het daar eigenlijk altijd van af. Een kerk heeft bijvoorbeeld niet drie maar een vijftal wanden beschikbaar.

Wat de eerste expositie nou is geweest kan ik je echt niet zeggen. Maar het is een vloeiende overgang geweest toentertijd. Ik heb bijvoorbeeld ook wel eens solo geëxposeerd in het verleden.

 

Hoe gaat het opzetten van een expositie precies te werk?

Als ik mail sturen de kunstenaars van het collectief werk in en als werkgroep maken bij dan een voorselectie. Soms in samenspraak met een kerk. En zo stellen we een selectie samen die we dan een aantal weken kunnen exposeren, voordat we de werken weer ophalen en deze terug gaan naar de kunstenaars.

 

Waar zou je nog graag eens een APD expositie organiseren?

Tja, er zijn een heel aantal prachtige kerken. We hebben al een fantastische plek gehad in de grote kerk in Zwolle. Dan werkt de schoonheid van zo’n kerkruimte ook mee. In het verleden hebben we ooit in het Museum Catharijneconvent Utrecht geëxposeerd. Daar zou ik nog wel een keer willen exposeren. Dat is een museale omgeving en dat past ook goed. Het verlangen is niet zozeer een plek ofzo. Daar denken we wel met het platformoverleg met Kerk en Kunst over na. We organiseren eens in de twee jaar iets groots. Maar mijn verlangen ligt meer bij de regelmaat. Vaker en meer exposeren. Kunst beter incorporeren in de kerk omdat kunst anders communiceert dan woorden. Mensen nemen dat mee in hun visuele geheugen en dat werkt toch op een heel andere manier.

 

Heb je gemerkt dat APD invloed heeft gehad op hoe er in kerken over kunst wordt gedacht?

Ja, het is een kwestie van leren. Mensen laten zien hoe ze ook naar iets kunnen kijken. De protestantse traditie is van huis uit wars van allerlei beelden want tja, je zou deze eens kunnen aanbidden. Nou, we leven in een beeldcultuur. Zestig procent van de Nederlanders is beelddenker. Daar kunnen we niet omheen. Daar moeten we gebruikt van maken en daarom denk ik dat kunst een hele mooie bijdrage kan leveren. Het is iets anders dan wanneer je kunst gebruikt om te evangeliseren. Voor mezelf vergelijk ik het met de boom en de vruchten. Als de boom in bepaalde grond staat, in een bepaalde geloofsgrond, zuigen de wortels zich vol met het goede, waardes, wijze van denken, met liefde. En daar komt logisch een soort kunst uit voort die daar naar smaakt. De wortels en de vruchten zijn met elkaar verbonden. En ik merk dat dat werkt. Dat maakt wat los bij mensen.

 

Hoe selecteer je dan werk voor APD? Is er bijvoorbeeld ook ruimte voor kunstenaars die niet kunst maken die expliciet duidelijk als christelijk is te herkennen?

Het is niet zo dat een christen-kunstenaar alleen maar expliciet christelijke kunst produceert. Maar ik denk, nou mijn eigen verlangen als mens is om meer op Jezus te gaan lijken. Om gevuld te zijn met zijn geest. Dat betekent niet dat als ik lesgeef ik altijd maar over God en de bijbel praat. Maar het betekent dat, als de geest in mijn huist, om het maar even heel kerkelijk te zeggen, dat de leerlingen dat ook proeven. En dat de liefde van God voor mensen ook via mij mag lopen als ik iemand bemoedig, een grapje maak, mijn verhaal vertel. Dat is de ene kant van het verhaal. Waarbij ik zeg als ik groei naar het beeld van Jezus is dat heel naturel, dat werkt vanzelfsprekend door in mijn werk, in wat ik doe, wat ik maak maar ook in wat ik niet maak. De andere kant is dat soms niet-christenen werk maken dat heel veel impact heeft op dit vlak. Toevallig sprak ik gister over Michelangelo en de piëta, die een paar piëta’s maakte in zijn leven. Dat heeft hij als christen gedaan. Maar ik liet ook de piëta van Picasso zien. En die verslijt ik niet voor een christelijke broeder. In zijn werk Guernica zie je ene madonna met een kind in haar armen en ze schreeuwt het uit. Dat is universeel menselijk. Tegelijkertijd pakt Picasso ook bewust terug op de christelijke iconografie van de piëta. Dat is dus een niet-christen die de essentie van twintig eeuwen van lijden, verdriet, gemis, sterven weet te verbeelden wat resoneert met mijn eigen beleving en gevoel. Dat kan dus zeker ook voorkomen.

 

Heb je nog een APD droom voor de toekomst?

Ik hoop dat nog meer kerken betrokken raken. Ik ben hier al heel lang mee bezig maar de laatste tien jaar gebeurt er eigenlijk pas wat. En dat is heel mooi om te zien. Ik hoop dat dat een olievlek is die uitbreid. De openheid van de kerken richting kunst is aan het veranderen. Ze raken een beetje over hun koudwatervrees heen.

Ik weet nog dat ik ooit begon in mijn eigen kerk door een plaatje van een kunstwerk op de voorzijde van het kerkblaadje af te drukken. En op een dag kwam er een voorganger en die vroeg mij om via de overhead (die was er toen nog) een kunstwerk te tonen ter inleiding van de preek. En dat ging vervolgens ook jaren door. Nu is het inmiddels zo dat er twee kunstwerken in onze gemeente staan terwijl wij in een school kerken. Dat zijn verplaatsbare kunstwerken waardoor we de boel snel weer kunnen weghalen. Maar afgezien daarvan is het nu met regelmaat dat we op liturgische momenten in het jaar werken van APD gebruiken. Dat is er heel langzaamaan ingegroeid en is nu deel van onze geloofsbeleving. En daar moet je zorgvuldig mee omgaan omdat er ook mensen zijn die niet zo aan kunst gewend zijn.

 

Waar is APD over tien jaar?

Ik hou mijn hart vast richting de traditionele kerken. Je ziet jonge mensen of afhaken of bij meer grote Amerikaanse Evangelische gemeenschappen aansluiten. Ik hoop dat over tien jaar die gemeenten ook de omgang met kunst hebben geleerd. En dat er een jonge gemeente ontstaat met nieuwe vormen en werkvormen. Ik heb altijd het idee dat kerken en conservatisme wel erg dicht bij elkaar liggen. Alsof vorm en inhoud perse aan elkaar verbonden zijn. Dat wanneer de vorm vertrouwd en herkenbaar is, dat het dan pas goed is. Maar het betreft vaak vormen waar jongen mensen niet meer zoveel mee hebben. We moeten eigentijdse vormen zoeken waarmee we een breed publiek kunnen aanspreken.